Wonen als hefboom naar meer gelijkheid
Het eigenaarsaandeel ligt in België relatief hoog in vergelijking met onze buurlanden. Woningbezit is voor veel mensen een vorm van sociale bescherming. Vastgoed vormt een belangrijk onderdeel van het vermogen van Belgische gezinnen. Maar hoe sluitend is deze bescherming nog?
De ongelijkheid in woningbezit is de laatste decennia sterk toegenomen. Volgens het Groot Woononderzoek van 2018 is maar 1 op 2 huishoudens in de laagste inkomensgroep eigenaar van een woning, in vergelijking met 63 procent van de huishoudens in 2005. Terwijl 90 procent van de huishoudens in de hoogste inkomensgroep een eigen woning heeft.
Stijgende vastgoedprijzen
Verbazen doet dit niet als je naar vastgoedprijzen kijkt. In oktober 2020 was de gemiddelde prijs voor een woning in Vlaanderen 303.243 euro en voor een appartement 246.454 euro. De gemiddelde prijs van een woonhuis ligt in Vlaanderen 17,9 procent hoger in vergelijking met vijf jaar geleden. De voorspelde daling van de vastgoedprijzen blijft alsnog uit.
Mensen met een laag inkomen komen bijgevolg noodgedwongen op de private huurmarkt terecht. De sociale huisvesting in Vlaanderen is immers selectief en beperkt. In Vlaanderen vertegenwoordigt de sociale huursector vandaag een schamele 6% van de woningmarkt. Er is minstens een verdubbeling nodig wil men het aanbod afstemmen op de nood.
Op de private huurmarkt verloopt de zoektocht naar een betaalbare én degelijke woning erg moeizaam. Uit het groot woononderzoek van 2018 blijkt dat 52% van de private huurders meer dan 30% van hun inkomen aan wonen betaalt, tegenover 23% van de sociale huurders. Ongeveer 1 huurder op 3 woont in een private huurwoning van matige tot zeer slechte kwaliteit. Vooral de laagste inkomens zijn telkens de grootste slachtoffers.
Corona versnelt groei van ‘generation rent’
De coronacrisis vergroot de bestaande ongelijkheden. Kwetsbare groepen die voor de crisis al flirtten met de armoedegrens worden verder en dieper in de armoede geduwd. Problemen inzake inkomen, arbeid, energiearmoede, huisvesting of onderwijs, zijn tijdens de lockdown voor deze groep alleen maar groter geworden. OCMW’s en voedselbanken zien ook heel wat nieuwe mensen die nooit eerder een beroep deden op bijstand. Het gaat om mensen met een precair statuut op de arbeidsmarkt (interim, flexwerkers, mensen uit de socioculturele sector ,… ), mensen op tijdelijke werkloosheid en zelfstandigen die in financiële problemen komen. Het is naïef om te denken dat de woonmarkt zich na de crisis vanzelf zal herstellen. De woonnood zal enkel maar versterkt worden. Het tekort aan betaalbare woningen en de groeiende groep mensen in precaire arbeidsstatuten zorgen ervoor dat een eigen woning in de toekomst enkel nog toebehoort aan de happy few. Prof Manuel B. Aalbers spreekt hier over een ‘generation rent’.
Laat goed wonen niet afhangen van sociaaleconomische positie
Er is dringend nood aan een duurzaam Vlaams woonbeleid dat niet alleen inzet op eigendomsverwerving, maar ook op de ondersteuning van huurders en het verduurzamen van het Vlaamse woningenbestand. Iedereen moet in een goede, betaalbare en veilige woning kunnen wonen. In landen waar sterk is ingezet op publieke huisvesting en de regulering van de private huurmarkt, komt men in de drie woningmarktsegmenten tot degelijke en betaalbare huisvesting voor verschillende inkomensgroepen. De beslissing om te kopen hangt dan minder samen met de sociaal economische positie, maar met levensloop.
Vlaanderen heeft heel wat instrumenten in handen om te komen tot meer gelijkheid, wonen is daar één van. Het Vlaamse regeerakkoord bevat echter weinig tot geen hefbomen om te komen tot een duurzaam woonbeleid en blijft daarmee blind voor heel wat aanbevelingen van academici en middenveldorganisaties. Daarom ondersteunen we als Vlaams ABVV De Woonzaak. We hopen dat dit breed gedragen initiatief een shift kan teweeg brengen naar een meer eigendomsneutraal woonbeleid, waarin ook kwetsbare gezinnen een stem krijgen.
Vlaams ABVV